Harko K. strikes again

Bowlen. Dat had ik lang niet gedaan. Maar de uitnodiging van het clubbestuur om revanche te nemen op “degene wiens achterwiel je vorig jaar noodgedwongen veelvuldig hebt moeten bestuderen” nam ik natuurlijk graag aan. De herinnering aan het trainingsritje waarbij ik in het wiel van Harko terug naar het peloton geloodst moest worden, was nog tamelijk vers. “Focus jij maar op je hartslag en mijn wiel”, was zijn letterlijke tekst. Gelukkig kunnen vrouwen goed multitasken, zullen we maar zeggen… Met een gedeukt ego (Au…) sloot ik met een gangetje van 40 km/u weer aan bij de groep. Er werd meteen aangezet. Een half uur later moest ik alsnog lossen. Dubbel Au.

Vrijdagavond. Bij de bar worden spontaan groepjes gevormd. Hippe sneakers en kittige laarsjes worden verruild voor mottige clownsschoenen, waarvan je de geschiedenis écht niet wilt weten. Een beetje lacherig nemen we plaats op het bankje bij onze baan. Ik kieper nog wat vloeibare moed achterover (maar niet teveel, want dat helpt niet bij bowlen) en voor ik het weet ben ik aan de beurt. Ik pak de eerste de beste bal en loop ermee naar het lijntje dat het begin van de baan markeert. De ogen van de concurrentie priemen voelbaar in mijn rug. Op de fiets zou ik daar weinig problemen mee hebben. Maar hier zegt het jammergenoeg helemaal niets.

Vooruit, daar gaan we. Ik richt de bal iets rechts van het midden en probeer hem, net voordat hij uit mijn hand rolt, een subtiel draaitje linksom mee te geven. Met een luide ‘bonk’ belandt de bal al na vier meter in de goot. Ehum. Ik kijk, lachend om mijn eigen geklungel,  achterom. De groep lacht terug. ‘Het kan nog!’ wordt er geroepen.

Tweede bal. Zelfde verhaal.

Ik ga weer zitten en neem een slok van mijn bier. Oké, oké, geen paniek. Mijn bowlingskills zijn wat roestig; ik moet gewoon nog even opwarmen. Ik weet zeker dat ik vroeger wel eens Strikes of ten minste een paar Spares heb gegooid. Bovendien: de avond is nog jong. Kansen genoeg!

Na mij is Harko aan de beurt. Quasi-nonchalant loopt hij naar de streep. Blik op oneindig. Zijn grote passen eindigen in een kniebuiging en hij slingert de bal doelgericht richting de pins.

Ja hoor… Een Strike. Hij wel.

Niets aan de hand. Beginnersgeluk. Tweede ronde. Progressie: mijn bal kegelt één pin om. Gelukkig zijn ook de andere groepsleden aan het prutsen. Het speelveld ligt dus nog open, er kan nog van alles gebeuren. Ten minste, dat fluistert de optimist in mij. Maar dan laat Harko de bal weer rollen.

Tsk. Wéér een Strike… Die gozer heeft wel héél veel geluk. Dat moet een keer opraken. Toch?

Derde ronde. Nog een illusie armer: ik gooi maar liefst vier van de tien pins om. Zo schiet het niet op. En dan is Harko weer aan worp. De gesprekken op ons bankje verstommen. Iedereen let op. Het zal toch niet…

Maar jawel. Moeiteloos gooit hij zijn derde Strike op rij. Hij blijft niet eens staan om het resultaat van zijn worp te aanschouwen. Dat is ook niet nodig, want het kletterende geluid van tien vallende pins is onmiskenbaar. Met een brede grijns gaat hij weer zitten. Zelfs zijn oren gloeien van trots. Of wij zijn ‘pasje’ wel gezien hebben…

En zo gaat het maar door.

Bah. Het zal je trainer maar zijn. Of je meester. Zo’n man blijft maar coachen. Dan krijg je dus de hele avond aanwijzingen als “nee, niet die groene bal; je moet die gele hebben”, waarbij het dan zogenaamd ook nog uitmaakt welke van de twee gele ballen je pakt (bijgelovige lui, die amateurs). En: “je moet je hand recht houden – kijk: zó – en dan richten op de pijltjes die verderop op de baan staan”. Ongetwijfeld goedbedoelde tips van onze ‘Strike Master’, maar ze schieten hun doel volledig voorbij. Want dat je goed moet mikken is nogal wiedes en de kleur van de bal maakt echt geen ene mallemoer uit als je steevast een afwijking naar links hebt en je om precies díe reden aan het overcompenseren slaat…

Een lang verhaal kort: revanche bleef uit. Te weinig Strikes. Te weinig Spares.

Naschrift:
En wijs man zei eens dat de Tour in bed wordt gewonnen. Vannacht droomde ik dat ik Daniëlle Meijering was. Het is 28 december 2017, 6:00 uur. Naast mij in het startvak staat Harko. Hij grijnst naar me. Het startsein klinkt en al snel verlies ik hem uit het oog. Maar terwijl ik na vele kilometers dwars door het Janpad ploeg, verschijnt hij, als een stipje aan de horizon. Het stipje wordt heel snel groter. Halverwege het pad haal ik hem in. Zijn grijns is verdwenen. De modderige spray van mijn achterband daalt neer op zijn gezicht. In het voorbijrijden werp ik hem achteloos de restanten van een ‘Spare’-rib toe. “Eat that, Strike Master!”

Verkwikt word ik wakker. Het is weekend. Tijd om te trainen 🙂