Meerdaagse
Een startschot aan het einde van de middag, of in de hele vroege avond. In februari gaat het zo met de koersjes op Corpus, in de zomer met bijvoorbeeld de Meerdaagse. Dat is super, want je kan racen. En het is kut, want je moet wel heel veel uitleggen op je werk.
Het begint een avond van te voren al. Voor het slapen gaan prop je een tas vol kleren, schoenen, gelletjes, extra eten, geile sokken en als je mazzel hebt (zoals dit jaar), alle regenkleding die je kan vinden. De volgende ochtend neem je alles mee naar je werk, samen met je koersfiets. Want natuurlijk heeft je vriendin de auto nodig. Wel eens op een koersfiets, met een sporttas naar je werk gegaan? Als je ooit rond etenstijd ergens rondjes rijdt, dan weet je waar ik het over heb.
De dag is natuurlijk super onrustig. Een leraar voor een klas met kinderen, die droomt over de wierde van Noordhorn. Een vergadertijger die een bijeenkomst voorzit, maar steeds naar buiten kijkt of het regent of niet. De wetenschapper die proeven verkloot, omdat het startschot bijna klinkt. De fietsenmaker die steeds boutjes laat vallen. Het is typisch voor de amateurwielrenner. Na twaalf uur komt er sowieso niks meer uit je handen, want je bent vooral het parcours aan het verkennen. In je hoofd, met je ogen dicht.
Tegen drie of vier uur neem je afscheid van je collega’s, die je inmiddels liever zien gaan dan blijven. Je sluipt door kantoor, op zoek naar een verlaten wc, een stiekeme kelder of iets wat daar op lijkt. En daar voltrekt zich de grote metamorfose. Als Clark Kent die een telefooncel opzoekt om zich te veranderen tot Superman, zo sta jij in dat wc’tje. Schoenen uit, broek naar beneden, stropdas los, hartslagband om, zweetshirt, koerspak, geile sokken, overschoenen, koerspet, handschoenen, armwarmers (want het is fucking juni, dus waarom zou je met blote armen fietsen), Assos-spul op je bips, alle burgerkleding in je tas, koerschoenen aan. Ben je iets vergeten?
Als je echt Clark Kent was, dan was de wereld nu vergaan. Je bent al zeker een kwartier bezig en er staat al vijf minuten een collega op de deur te kloppen die echt heel nodig moet. Je mompelt excuses en rent naar de fietsenschuur, in de ijdele hoop dat je je baas niet tegen komt. Die komt net aanlopen, maar kijkt je met een holle blik aan: geen enkele herkenning. Jij bent Clark Fucking Kent, die herkennen ze ook nooit. Je zet je helm recht, krabt wat aan je Assos-crème, en lacht even vrolijk.
Of je gaat een half uurtje eerder weg en kleed je gewoon thuis even om, maar dat is veel minder spannend.
Je mag koersen en wel nu. Op naar Noordhorn, hopen dat je vooraan mag opstellen.