Over Kleine Hein 2019

Te laat. Tuurlijk. Altijd te laat. Er moet dan toch altijd meer in de kutauto dan je denkt, je moet een keer vaker poepen dan verwacht en voor je het weet loop je een kleine twintig minuten achter op schema. Tot overmaat van ramp vindt de wedstrijd van vandaag plaats in Emmen. Emmen is bij uitstek goed bereikbaar vanuit Duitsland, maar toevallig kom ik vandaag niet uit Duitsland dus ik rijd godverdegodver over een weg maar je maar 80 mag achter een vrachtwagen en het schiet daarom godverdegodver al helemaaaaaaal niet op.

Rustig. Rustig nu.. Alleen kalmte kan me redden. Zoals zo vaak biedt muziek de oplossing. Met een keur aan opzwepende ellende kalmeer ik en maakt de irritatie plaats voor willekeurige gedachten over logo’s van transporfirma’s. Conclusie: zonder Comic Sans en verstandelijk gehandicapt ontwerp doe je in het Oostblok totaal niet mee.

Voor ik het weet rijd ik op de ring van Emmen. U gelooft het niet, maar ik voel iets van vreugde. Dat kan dus, op de ring van Emmen. Ik laat  nu echt alles los, behalve de urine die zich kostte wat kost uit mijn blaas wil bevrijden. Op karakter en pure wilskracht strompel ik, na haastig parkeren, naar een plaskruis, dat nadien pardoes afgevoerd kan worden.

Goed, half negen. Geen man overboord, in principe ruim op tijd voor een start om half 10. Toch twijfel ik, want we zijn te gast bij de WSV Emmen. Een vereniging die niets dan lof verdient voor het organiseren van talloze fantastische wedstrijden voor jeugd en gewone stervelingen, laat dat vooropstaan. De Omloop door het Land van Kleine Hein, want daar zijn we vandaag, is dé Hoogmis voor amateurrenners in het voorjaar. Die organiseren ze al veertig jaar dus geen kwaad woord over de WSV. Echter.

Nou ja, goed. Ik stapte dus om half negen in een rijtje en om 5 voor negen liep ik weg met mijn startnummers. Iedereen had zich van tevoren ingeschreven, een groot deel had van tevoren betaald. WAT DUURT ER DAN ZO LANG!?

CSG verpiemelde het in Middelstum,  de WSV tijdens Kleine Hein. Het kan dus overduidelijk de besten overkomen. Maar het is verdomme 2019.  Los het op, organisaties. Dat moet echt een kleine moeite zijn. In alle eerlijkheid: ik verloor ook een minuut aan Raymond Koch. Die sloot in eerste instantie al voor, om vervolgens van alles niet geregeld te hebben. Als trouw lezer vindt ‘ie het vast leuk om even genoemd te worden, en zo hoeft de WSV maar op te draaien voor 24 minuten ergernis in plaats van 25.

De resterende 25 minuten heb ik me vervolgens weer vreselijk gehaast om vervolgens te vroeg bij de start te staan, waarna ik er achter kwam dat ik niet meer mocht inrijden wegens transponderperikelen. De mentale weerbaarheid is prima op orde, maar hemeltjelief, hij werd op de proef gesteld.

Start. Geneutraliseerd, dus dringen in het peloton en, als je ambitie hebt, halsbrekende toeren uithalen om vooraan te raken. Zo kon het gebeuren dat ik ergens tussen een verkeersbord en Heras-hekwerk 30 plaatsen wist te winnen, om deze vervolgens in de maalstroom van de ringweg binnen 2 seconden weer te verliezen. Vooraf voorgenomen: bij de eerste 15 van de ringweg af. Wonderlijk hoe je jezelf heel snel kan wijsmaken dat 90e ook prima is.  Sowieso was het voornemen om constant top 15 te rijden. Als je dat goed doet en consequent uitvoert eindig altijd top 15. Dus.

We hollen, staan stil, hollen weer en gaan halsoverkop richting de Limietweg. Dé klinkerstrook van deze koers. Veel slechter liggen ze niet in Nederland, vermoed ik zo,  en laat dat in vredesnaam voor altijd zo blijven. In de eerste kilometers vond ik het opvallend rustig. Geen valpartijen gezien, alleen de bekende nervositeit van een koers met vrijwel windstil weer. Dat betekent dus wel dat ik al 3 keer iemand heb uitgescholden en al 8 keer bijna ben gevallen. Maar bijna is niet helemaal, dus hartstikke top zo. De klinkers missen hun uitwerking niet. Onverbiddelijk rammelen en schudden ze pretenties uit slappe benen, waardoor de eerste schifting wordt gemaakt. Dat was het dan ook, want er rijdt niets weg. Ja, ik even. Ik krijg een metgezel, maar we besluiten al snel dat dit kansloos is.

Holderdebolder de tweede omloop in. Op de klinkers langs een vaart vind ik mezelf plots terug achter een bekend postuur. Verdomd. Raymond Koch. Ik weersta de verleiding om Pieter Weening te bellen met slecht nieuws, want ik ben op zich ook druk genoeg met de koers enzo, maar ik heb nu iemand gevonden die zijn eigen knieën en materiaal nog meer geweld aandoet met een trapfrequentie die nog net niet op twee handen te tellen is en dat wil ik ‘m toch even laten weten. Pieter, als dit leest: jammer man.

Al snel zie ik dat het geweld van Koch niet uit weelde is. Het gestamp komt piepend en knarsend tot een aangekondigd, maar toch plots einde. Tot overmaat van ramp blijft de imposante gestalte midden op de toch niet te brede weg rijden, waardoor ik tot mijn schaamte toch weer wat vloek en een klein poefje moet doen om de aansluiting weer te maken. Geen ramp, ik zit er nog.

Via een viaduct dat voelt als Alpencol denderen we op de tweede keer Limietweg af. Dit keer start ik perfect van voren, maar er zijn er plots een hoop beter dan ik op de klinkers. Een knauw. Ik herpak me, beperk het verlies en weet na  de klinkers weer aan te sluiten.

Doorrijden, doorrijden. Om me heen louter schoon volk. Het zelfvertrouwen groeit. Dit kan gewoon wat worden. De hoop groeit, ik vertel mezelf dat ik niet moet verslappen. Bijna geloof ik dat dat gaat lukken, maar plots komt er op de laatste klinkerstrook een hoos van 30 pannenkoeken over mee heen. Natuurlijk geen echte pannenkoeken, want dat zou gek zijn, hoewel ik op een avondje pannenkoeken eten best een eind kom. Niet zover als Raymond Koch, echter (klikken op deze link is een aanrader). Nee, gewoon andere renners. Die in mijn hoofd toch allemaal een stuk minde recht hebben om mijn plekje dan ik. Maar goed, zij zitten er wel, en ik niet, dus het kwaad is al geschied.

Kortom: het MacMenu nadien is het hoogtepunt van de dag, die zaterdag. Maar wát een koers. Wat een koers. En wat een organisatie. Om zoiets uit de grond te stampen voor gewone klootzakken als wij is fantastisch. Waarvoor duizendmaal dank en hulde. Tot volgend jaar, godverdomme.